Een kindje klein,
Van tierelantijn.
In het begin van het leven,
Zal het nog een tijdje van binnen zweven.
Als een lichtje in de buik,
Waar het zal maken een nieuwjaarsduik.
Om de winterkou buiten te laten,
Zal het harp spelen met de ruggengraten.
Het zal zijn moeder eeuwig beminnen,
Het zal daar dansen, diep van binnen.
Zo nu en dan geeft het een teken,
Haalt het uit daar apenstreken.
Door te kloppen en te seinen,
Speelt het met de tamboerijnen.
De moederbuik groeit voller en boller,
Het kindje wordt steeds waardevoller.
Tot uiteindelijk in de wegen,
Een prachtig kindje wordt gekregen.